Hoe bereik je ‘moeilijk te bereiken mensen’ met online participatie?

Een angst van veel gemeenten die willen experimenteren met online participatie is dat je met een online platform mogelijk veel mensen buitensluit. Een valkuil van veel gemeenten is dat zij op voorhand verwachten dat een moeilijk te bereiken doelgroep, zoals ouderen niet zal deelnemen aan online participatietrajecten. Dit is in werkelijkheid een grote denkfout. Uit de gegevens van het CBS uit 2019, blijkt dat ouderen wel degelijk online actief zijn, waardoor het een gemiste kans is om deze ondervertegenwoordigde groep niet actief te betrekken bij participatietrajecten.

Stijgende trend online gebruik

Als er wordt gekeken naar de cijfers uit 2012 is er een enorme daling te zien in het aantal 75+-ers die aan hebben gegeven nog nooit internet te hebben gebruikt. In 2012 gaf 66 procent van de personen in de leeftijdscategorie 75+ aan nog nooit internet te hebben gebruikt. In 2015 daalde dit aantal naar 50 procent en in 2019 was dit aantal nog maar 32 procent.

Aan de hand van bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat door de stijgende online trend in de leeftijdscategorie van 75+-ers, deze groep mensen niet vergeten moet worden bij de promotie van verschillende participatietrajecten. Slechts 6% van alle Nederlanders zegt geen gebruik te maken van het internet. Dat getal daalt heel snel; in 2012 zei 66 procent van de personen in de leeftijdscategorie 75+ nog nooit internet te hebben gebruikt. Vervolgens daalde dit naar 50 procent in 2015 en 32 procent in dit jaar. (CBS 2019). Daar komt nog bij dat Nederland koploper is qua internetverbindingen per huishouden in de EU. 98% van de Nederlandse huishoudens heeft een internetverbinding. (CBS 2018)

Dat getal staat dus niet in verhouding tot de opkomst bij traditionele fysieke bijeenkomsten. In plaats van enkele tientallen inwoners kun je nu potentieel 98% van de inwoners betrekken. Dat is natuurlijk geen excuus om niets te doen voor de mensen die moeite hebben met websites of thuis geen internet hebben. Online participatie is een aanvulling op bestaande vormen van participatie. Combineer een online traject dus altijd met informatievoorziening per post en een fysieke bijeenkomst waar mensen langs kunnen komen. Sommige gemeenten bieden ook hulp aan met online participatie in bibliotheken. Daar kunnen mensen die willen stemmen of reageren hulp krijgen met de computer.

Mensen die de Nederlandse taal niet (goed) beheersen

Een andere moeilijk te bereiken doelgroep is de groep mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Tegenwoordig heeft ieder internetbrowser ingebouwde vertaalopties waarmee elke pagina automatisch wordt vertaald naar de voorkeurstaal. Dat is erg goed nieuws voor de mensen die moeite hebben met de Nederlandse taal. Deze techniek zorgt ervoor dat het laagdrempeliger is voor mensen om deel te nemen aan participatietrajecten. Er kunnen hierdoor meerdere groepen mensen deelnemen aan participatietrajecten, waardoor gemeenten een beter beeld kunnen schetsen van wat er daadwerkelijk speelt binnen de gemeente.

Gebruik gerichte advertenties om ondervertegenwoordigde groepen te bereiken

Met Facebook-advertenties kun je specifieke groepen mensen benaderen. Zo kun je bijvoorbeeld extra budget inzetten om jongeren tussen de 13 - 21 jaar te bereiken. Dat is een groep die naast mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen en senioren, gemiddeld genomen ondervertegenwoordigd zijn bij participatietrajecten. Door extra tijd te steken in groepen mensen die ondervertegenwoordigd zijn bij participatietrajecten, zorg je er als gemeente voor dat er een breder geluid ontstaat. Hoe breder de groep mensen die deelnemen aan participatietrajecten, hoe beter je als gemeente tot een onderbouwd besluit kunt komen.