Hoe toegankelijk is online participatie?

In de afgelopen jaren heb ik als participatieadviseur bij Argu in gesprekken over online participatie vaak kritische vragen gekregen over de toegankelijkheid van een online platform. Steeds meer participatietrajecten worden online gefaciliteerd. Gemeenten en andere organisaties zien de voordelen van online tools om meer mensen en een diversere groep mensen te betrekken dan via de traditionele inspraakavond. 

Maar wat betekent dat voor mensen die geen goede digitale vaardigheden hebben? En is een online platform ook bruikbaar voor mensen met een visuele beperking? Kortom: hoe toegankelijk is online participatie?

Wat is online participatie precies?

Online participatie houdt in dat een digitaal communicatiemiddel wordt ingezet om mensen te bereiken en te betrekken bij een beleidsthema waarbij om inspraak gevraagd wordt. Denk bijvoorbeeld aan een digitale enquête, een Zoom-vergadering met bewoners en beleidsmakers, een online forum of een stem-app. Er zijn allerlei varianten en de meeste tools bieden ook verschillende vormen van gebruik aan. Met een online forum kun je bijvoorbeeld stellingen poneren en vragen stellen. Maar je kunt mensen ook vragen waar ze de nieuwe windmolen willen hebben door dat op een interactieve kaart te prikken.

Niet iedereen kunnen bereiken?

De logische kritiek op online participatie is dat je met online tools sommige mensen uitsluit, omdat niet iedereen digitaal vaardig is. Er zijn nog altijd mensen die thuis geen internetverbinding hebben, willen of kunnen betalen.

Maar helaas geldt dit voor iedere manier van participeren. Bij een inspraakavond sluit je iedereen uit die op dat moment geen tijd of zin heeft - en dat is waarschijnlijk een veel grotere groep. In de praktijk zie je dat er via online participatie simpelweg veel grotere groepen worden bereikt dan met een offline-only aanpak. Dat gaat soms over duizenden, in plaats van tientallen. Daarnaast is de demografie via online inspraak vaak een stuk diverser - mensen die minder vrije tijd hebben of mensen die gemeentelijk beleid minder interessant vinden, zullen online eenvoudiger aanhaken. Daarnaast worden inspraakavonden overmatig bezocht door een beperkte demografie. 

Toegankelijkheid van video-bijeenkomsten

De manier waarop je online participatie invult bepaalt de toegankelijkheid. In het afgelopen jaar zijn door Corona de meeste inspraakbijeenkomsten vervangen door video-meetings. Deze zijn vaak iets toegankelijker dan fysieke bijeenkomsten, omdat er geen reistijd en reiskosten hoeven te worden gemaakt. Helaas blijft het nog wel een relatief tijdrovende manier van inspraak - een bijeenkomst bijwonen kost al snel meer dan een uur, en het moet maar net in je agenda passen. Daarnaast is een video-meeting tool aan de praat krijgen soms toch technisch een obstakel. Overweeg daarom altijd om naast een video-meeting nog andere vormen van participatie aan te bieden, zoals een manier om online te reageren of een idee in te dienen.

De belangrijkste vragen over online toegankelijkheid op een rijtje

Hoeveel mensen gebruiken het internet?

Slechts 6% van alle Nederlanders zegt geen gebruik te maken van het internet. Dat getal daalt heel snel; in 2012 zei 66 procent van de personen in de leeftijdscategorie 75+ nog nooit internet te hebben gebruikt. Vervolgens daalde dit naar 50 procent in 2015 en 32 procent in dit jaar. (CBS 2019). Daar komt nog bij dat Nederland koploper is qua internetverbindingen per huishouden in de EU. 98% van de Nederlandse huishoudens heeft een internetverbinding. (CBS 2018)

Dat getal staat dus niet in verhouding tot de opkomst bij traditionele fysieke bijeenkomsten. In plaats van enkele tientallen inwoners kun je nu potentieel 98% van de inwoners betrekken.

Hoe digitaal vaardig zijn Nederlanders eigenlijk?

Goed nieuws! Nederland staat in 2020 bovenaan in de Europese lijst van digitale vaardigheden. Laten we daar trots op zijn en het goede voorbeeld geven aan andere landen. Tegelijk geeft dit geen vrijbrief om alle communicatie tussen overheid en burgers dan maar digitaal te gaan doen.

Hoe betrek je ook mensen die niet zo goed met computers kunnen werken?

Dat veel Nederlanders goede digitale vaardigheden hebben betekent natuurlijk nog niet dat er alsnog een groep inwoners is met beperkte digitale vaardigheden. Daar moet je dus altijd rekening mee houden. Wat kun je doen?

  • Zorg ervoor dat je naast online tools ook altijd de mogelijkheid biedt om telefonisch contact te hebben voor inwoners die geen computer of smartphone hebben of willen gebruiken.

  • Biedt ondersteuning bij het gebruiken van de website, bijvoorbeeld in een bibliotheek, op het gemeentehuis of in een buurthuis.

  • Zorg voor korte teksten en B1-taalniveau. Veel websites bevatten te veel en onduidelijke teksten wat er bij veel mensen voor zorgt dat ze de website snel weer verlaten.

Hoe betrek je mensen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn?

Dit is een interessant punt. Tegenwoordig bieden alle webbrowsers automatische vertaalopties aan. Dat betekent dat websitebezoekers die bijvoorbeeld Pools als voorkeurstaal hebben ingesteld op hun computer of smartphone de website automatisch in hun eigen taal te zien krijgen. Dat is een uniek voordeel ten opzichte van fysieke bijeenkomsten. Het is namelijk niet te doen om voor elke taal een tolk in te huren. Mensen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn krijgen dus opeens een stem die ze hiervoor niet hadden!

Let op: (mobiele) websites worden automatisch vertaald door bijvoorbeeld Google Translate. Maar native apps (dat zijn apps die je download op je telefoon of tablet via de App Store of Play Store) zijn geen websites en worden dus niet automatisch vertaald. De maker van de app moet dus zorg dragen voor vertalingen. Dat gebeurt meestal niet. Dat is duidelijk een minpunt van native participatie-apps.

Hoe betrek je ook mensen met een beperking?

Naast fysieke ondersteuning bieden, telefonisch contact, simpele teksten hanteren en fysieke alternatieven bieden zijn er nog meer mogelijkheden om online participatie toegankelijk te maken.

Visuele toegankelijkheid

Gelukkig zijn websites in de afgelopen jaren veel toegankelijker geworden voor mensen met een visuele beperking. Vooral voorleessoftware is veel beter geworden. Dat zorgt ervoor dat online participatie in sommige opzichten veel toegankelijker is dan fysieke participatie. Alleen de uitnodigingsbrief voor een participatietraject gaat al veel makkelijker voor blinden en slechtzienden. Een voorleesapparaat kost al snel €2.000 terwijl voorleessoftware tegenwoordig gratis is. Het is dan wel belangrijk om ervoor te zorgen dat alle teksten op de website staan (in HTML) en dat je geen PDF's gebruikt. PDF is namelijk niet bruikbaar voor voorleessoftware. Lees meer informatie op Digitoegankelijk.nl.

Auditieve toegankelijkheid

Bij een fysieke inspraakavond wordt er bijna altijd een presentatie gegeven die enigszins wordt ondersteund met een paar PowerPoint slides. Voor mensen met een auditieve beperking zijn websites natuurlijk veel prettiger. Je kunt alles lezen. Het enige waar je rekening mee moet houden is het toevoegen van ondertiteling bij videomateriaal op de website. Dit wordt vaak vergeten. Gelukkig is het in de afgelopen jaren veel eenvoudiger geworden om automatische ondertiteling toe te voegen aan videomateriaal. Lees daarover meer in dit artikel.

Welke standaarden zijn er voor online toegankelijkheid?

De Nederlandse overheid schrijft de Web Content Accessibility Guidelines (ook wel WCAG) voor. Dat is een lange checklist voor het toegankelijk maken van digitale kanalen. Er wordt veel aandacht besteed aan instellingen en maatregelen die websitebouwers moeten verzorgen om de website goed leesbaar en bruikbaar te maken. Enkele voorbeelden:

  • De website moet navigeerbaar en bruikbaar zijn zonder muis 

  • Plaatjes en icoontjes moeten worden voorzien van onzichtbare extra velden voor slechtzienden

  • Het gebruik van kleuren en contrast moet toegankelijk of aanpasbaar zijn zodat mensen met kleurenblindheid zich niet kunnen vergissen tussen concepten die met kleuren worden aangeduid.

  • De opbouw van de website moet consistent en voorspelbaar zijn.

Lees hier meer over de WCAG richtlijnen. Met Argu proberen we te voldoen aan de strengste eisen. Lees de uitgebreide rapportage hier terug.

Wat kan de overheid nog verbeteren?

In de afgelopen jaren heb ik meer dan 150 online participatietrajecten begeleid. Het valt me op dat er steeds vaker vragen komen over toegankelijkheid en dat gemeenten zelf ook goede acties ondernemen om participatie toegankelijk te maken. Ik denk dat de WCAG daar enorm bij heeft geholpen. Ook de campagne " Direct Duidelijk Tour" zorgt voor meer bewustwording bij overheidsorganisaties. Toch zie ik nog een paar verbeterpunten:

  • Bij communicatie omtrent participatie wordt nog teveel ambtelijke taal gebruikt. Je kunt dit eenvoudig laten checken door een vriend of kennis die niet bij een overheid werkt. Zo kom je er snel achter dat woorden als participatieverordening, co-creatiesessie en volledigheidshalve niet helpen om een website toegankelijk te maken.

  • Chronologische verslaglegging van de stappen van een participatietraject wordt vaak pas achteraf gedeeld. Als er een fysieke bijeenkomst is of als er een presentatie gegeven wordt is het slim om daar een samenvatting van te schrijven en die te delen op het online platform zodat anderen dat kunnen teruglezen.

  • Er wordt veel gebruik gemaakt van landingspagina's. Dat houdt in dat inwoners bijvoorbeeld worden uitgenodigd per brief om naar een website te gaan. Daar vinden ze eerst een pagina met veel uitleg en achtergrondinformatie. Ergens halverwege staat dan een linkje naar het participatieplatform. Hoewel de bedoeling goed is, zorgt dit ervoor dat er weer een extra drempel wordt opgeworpen om te participeren. Je kunt de achtergrondinformatie beter in de participatietool zelf zetten. Dan kun je het aan de gebruiker zelf overlaten of die gelijk wil participeren of dat die eerst achtergrondinformatie wil lezen.

Gaat online het dan helemaal overnemen?

Dat lijkt me geen goed idee. Hoewel online tools enorm veel mogelijkheden bieden om laagdrempelig inwoners te betrekken bij beleid is het onverstandig om de fysieke participatie los te laten. Er zijn nog altijd mensen die geen internet gebruiken of willen gebruiken en het is niet democratisch om die mensen daarom buiten te sluiten. Ook zijn er veel mensen die online tools ingewikkeld vinden en daar hulp bij nodig hebben. Het is erg belangrijk om dat te faciliteren. Want sommige mensen zullen zonder die hulp buitengesloten worden van inspraakprocessen.

Ook moet men niet onderschatten wat de kracht is van een fysiek gesprek. Hoewel je met een kleine gesprekskring vooral heel veel mensen buitensluit, kun je in een gesprek veel beter begrijpen wat mensen bedoelen, wat hun drijft en welke emoties zij voelen. Communicatie is voor een groot deel non-verbaal en dat is een groot gemis op een online platform. Je kunt dat ietwat verbeteren door online ook gebruik te maken van beeldmateriaal maar toch zal iedereen gevoelsmatig begrijpen dat het soms veel fijner is om een gesprek met iemand te voeren in een fysieke ruimte.

Overigens merk ik dat alle overheden die ik spreek deze punten onderschrijven. Ik ben nog geen overheid tegengekomen die volledig wil overstappen op online participatie.

Andere tips voor betere toegankelijkheid

Naast de verplichte onderdelen zijn er nog meer acties die je kunt ondernemen om (online) participatie toegankelijker te maken. Naast de basisvereisten van toegankelijkheid voor mensen met een beperking kun je namelijk ook veel doen om participatie eenvoudiger te maken voor iedereen.

  • Gebruik QR-codes. Ze zijn terug van weggeweest! Tegenwoordig is het vaak sneller om een QR-code te scannen met je telefoon dan een lange URL in te typen.

  • Gebruik een website in plaats van een native app (app die je installeert op je telefoon). 

  • Een website hoeft niet te worden geïnstalleerd, en werkt op ieder apparaat. Dat kost minder tijd en vereist niets van apparaten en app stores.

  • Websites kunnen eenvoudiger (automatisch) worden vertaald

  • Websites zijn beter deelbaar, gewoon met een linkje. Zo worden grotere groepen bereikt, omdat mensen elkaar ook kunnen uitnodigen.

  • Websites zijn vaak beter toegankelijk voor mensen met een beperking (denk aan navigatie met alleen toetsenbord voor slechtzienden, wat zelden in apps werkt)

Conclusie

Hoewel je met online tools nooit iedereen zal bereiken zijn er vele voorbeelden die aantonen dat online participatie een fijne verrijking is voor overheden die inwoners willen betrekken. Overheden kunnen online tools gebruiken om beter te communiceren met meer inwoners maar daarbij moet je altijd fysieke alternatieven blijven bieden. Het is slim om bij elk participatietraject een checklist na te lopen om te controleren of je alle onderdelen van het participatieproces zo toegankelijk mogelijk hebt gemaakt. Zo kun je online tools gebruiken ter verrijking van fysieke manieren van participatie.

Heb jij ervaringen of tips om participatie nog toegankelijker te maken? Deel het hieronder in de reacties of stuur een mail naar michiel@argu.co.